Amblyopie of slechtziendheid is een ontwikkelingsgerelateerde gezichtszwakte die op zeer jonge leeftijd de meest voorkomende reden is voor een verminderde gezichtsscherpte in één oog en in zeldzame gevallen ook in beide ogen. Er zijn geen organische oorzaken - het oog is anatomisch gezien dus gezond. Aangezien amblyopie, wanneer het niet wordt ontdekt, kan leiden tot een blijvende, aanzienlijke aantasting van het gezichtsvermogen is een vroege diagnose op jonge leeftijd erg belangrijk. Het visuele vermogen van peuters en kleuters dient dus in een vroeg stadium tijdens de preventieve onderzoeken te worden gecontroleerd.
De oorzaken voor slechtziendheid lopen uiteen. Amblyopie is in ongeveer 25% van de gevallen een gebruikelijk gevolg van scheelzien (medische term: strabisme). De hersenen van kinderen zijn in staat om het visuele beeld van het loensende oog te onderdrukken, zodat alleen nog het betere oog wordt gebruikt. De gezichtsscherpte van het verwaarloosde oog neemt daardoor af. Een verminderd gezichtsvermogen die wordt veroorzaakt door scheelzien of onderdrukking van het visuele beeld wordt ook wel suppressie-amblyopie genoemd.
In ongeveer 50% van de gevallen zijn brekingsfouten (gebrekkig gezichtsvermogen of refractiefouten) verantwoordelijk voor de ontwikkeling van amblyopie, wat dan refractie-amblyopie wordt genoemd. Er zijn verschillende vormen van gebrekkig gezichtsvermogen - daartoe horen myopie (bijziendheid), hyperopie (verziendheid of oververziendheid) en astigmatisme (verkromming van het hoornvlies of cilinderafwijking). Het hoogste risico voor het ontstaan van slechtziendheid is de aanwezigheid van astigmatisme, gevolgd door hyperopie. Myopie is slechts zelden de oorzaak. In praktijk zijn er meestal mengvormen van amblyopie aanwezig die bijvoorbeeld worden veroorzaakt door strabisme en bijkomende brekingsfouten. Om die reden is zorgvuldig onderzoek voor een optimale behandeling erg belangrijk.
In de kinderleeftijd is verziendheid de meest voorkomende vorm van gebrekkig zicht. Dit komt doordat de oogbol van het kind in eerste instantie nog kleiner en korter is dan normaal en het licht dus niet precies in een bundel op het netvlies valt. Tot op zekere hoogte is dit normaal voor de leeftijd van het kind, maar ongelijkheden in de waarden van beide ogen of hogere waarden moeten ook bij kleuters worden gecorrigeerd. Lage waarden voor verziendheid kunnen door de lens van het oog worden gecompenseerd doordat de lens van vorm verandert en daardoor weer een scherp beeld op het netvlies mogelijk maakt. Deze accommodatie vindt tot de middelbare volwassenheid als een normaal proces plaats wanneer iemand leest of kijkt naar nabijgelegen voorwerpen. Bij een grotere mate van verziendheid is er echter geen scherp beeld meer mogelijk van nabijgelegen voorwerpen of ontstaan er klachten die dan met een bril kunnen worden gecompenseerd. Doordat de ogen zich in de kinderleeftijd ontwikkelen, veranderen de waarden voor een gebrekkig zicht en moeten ze daarom regelmatig worden gecontroleerd. De brilwaarden worden aangegeven in dioptrieën. Een dioptrie staat voor de brekingskracht van een lens en wordt voor verziendheid aangeduid als een pluswaarde (bijv. +2,50 D) en voor bijziendheid als een minwaarde (bijv. -1,75 D).
Hyperopie wordt gewoonlijk behandeld met een bril of contactlenzen.